Betekenis van:
hoogmoed
hoogmoed
Zelfstandig naamwoord
- overschatting van eigen kunnen
"Het is hoogmoed om te denken dat je wel even van die jongen wint."
hoogmoed (de ~)
Zelfstandig naamwoord
- aanmatiging
"hoogmoed komt voor de val"
Synoniemen
- arrogantie
- hooghartigheid
- hovaardigheid
- hovaardij
- ijdelheid
- sufficiëntie
- verbeelding
- verwatenheid
- zelfgenoegzaamheid
- zelfingenomenheid
- eigendunk
- inbeelding
Hyperoniemen
Voorbeeldzinnen
- Voor hoogmoedigen verandert roem snel in schande", "Hoogmoed komt voor de val
- Massary, J.-C. de en Hoogmoed, M. 2001.