Betekenis van:
hospitium
hospitium (het ~ | meervoud hospitiums, hospitia)
Zelfstandig naamwoord
- klooster waar reizigers kunnen overnachten
"Tijdens zijn bedevaart naar Lourdes overnachtte hij dikwijls in een hospitium."
Hyperoniemen
hospitium (het ~ | meervoud hospitiums, hospitia)
Zelfstandig naamwoord
- gastenverblijf
"in het hospitium"
Hyperoniemen
hospitium (het ~ | meervoud hospitiums, hospitia)
Zelfstandig naamwoord
- herstellingsoord; tehuis voor rustbehoevenden; sanatorium
"De tbc-patient verbleef drie maanden in een hospitium."