Betekenis van:
houtskool
houtskool (de ~)
Zelfstandig naamwoord
- door verbranding verkoold hout
"een tekening met houtskool"
Hyperoniemen
houtskool
Zelfstandig naamwoord
- verkoold hout dat wordt gebruikt als brandstof
Voorbeeldzinnen
- Houtskool
- Houtskool
- Houtskool, geactiveerd
- waarvan: houtskool
- Waarvan: houtskool
- Houtskool: 1000 t
- Hout en houtwaren houtskool
- Houtskool, ook indien samengeperst
- HOUT, HOUTSKOOL EN HOUTWAREN
- CPA 20.14.72: Houtskool
- 44 Hout, houtskool en houtwaren
- Houtskool (houtskool uit schalen van vruchten of van noten daaronder begrepen), ook indien samengeperst
- Met een laagje gemalen houtskool bedekte geitenkaas
- Hout, houtskool en houtwaren, met uitzondering van:
- HOUT, HOUTSKOOL EN HOUTWAREN; KURK EN KURKWAREN; VLECHTWERK EN MANDENMAKERSWERK