Betekenis van:
houtsoort
houtsoort (de ~ | meervoud houtsoorten)
Zelfstandig naamwoord
- soort hout
"een harde/zachte houtsoort"
Hyperoniemen
Hyponiemen
Voorbeeldzinnen
- „gegist in [vermelding van de betrokken houtsoort] vaten” („fermenté en fût de [vermelding van de betrokken houtsoort]”)
- „gegist in [vermelding van de betrokken houtsoort] vaten” („fermenté en fût de [vermelding van de betrokken houtsoort]” — „[…]-cask fermented [vermelding van de houtsoort])”
- „gerijpt in [vermelding van de betrokken houtsoort] vaten” („vieilli en fût de [vermelding van de betrokken houtsoort]”)
- „verouderd in [vermelding van de betrokken houtsoort] vaten” („élevé en fût de [vermelding van de betrokken houtsoort]”)
- „verouderd in [vermelding van de betrokken houtsoort] vaten” („élevé en fût de [vermelding van de betrokken houtsoort]” — „[…]-cask matured [vermelding van de houtsoort])” „gerijpt in [vermelding van de betrokken houtsoort] vaten” („vieilli en fût de [vermelding van de betrokken houtsoort]” — „[…]-cask aged [vermelding van de houtsoort]”)
- De lidstaten mogen andere waarden gebruiken naar gelang van hun meest gebruikte houtsoort.
- De houtsoort of -soorten die voor de binnenlagen worden gebruikt, zijn duidelijk van invloed op de kosten en de kenmerken van het eindproduct en de geschiktheid voor bepaalde toepassingen.
- Teneinde de structurele integriteit van uit hout vervaardigde leefruimten te vrijwaren, dient het frame hetzij te worden vervaardigd uit een houtsoort die door de dieren niet wordt aangeknaagd, hetzij te worden beschermd door het aanbrengen van gaas en een behandeling met een niet-toxisch product.