Betekenis van:
huismus

huismus (de ~ | meervoud huismussen)
Zelfstandig naamwoord
  • iemand die graag thuis zit

Hyperoniemen

huismus
Zelfstandig naamwoord
  • ''Passer domesticus'', kleine zangvogel die liefst in de buurt van de mensen leeft
huismus
Zelfstandig naamwoord
  • ''(fig.)'' iemand die het liefst thuis blijft

Voorbeeldzinnen

  1. Huismus