Betekenis van:
huisvesting

huisvesting (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • het iemand een verblijf bieden
"de huisvesting van [vluchtelingen/hagedissen]"

Hyperoniemen

huisvesting
Zelfstandig naamwoord
  • het huisvesten van iemand
"De huisvesting van de stroom vluchtelingen leverde grote problemen op."
huisvesting
Zelfstandig naamwoord
  • het onderkomen dat iemand al of niet vindt
"Gelukkig had hij nu zowel huisvesting als een baan gevonden."
huisvesting (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • gelegenheid om in een woning te verblijven
"goede/slechte huisvesting"
"een tijdelijke huisvesting"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

huisvesting
Zelfstandig naamwoord
  • bureau van de huisvestingscommissie

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Huisvesting
  2. Huisvesting
  3. huisvesting
  4. huisvesting;
  5. huisvesting.
  6. Vooruitbetaalde huisvesting
  7. Verzorging en huisvesting
  8. Kosten voor huisvesting
  9. subsidiabiliteit van huisvesting;
  10. opvang en huisvesting;
  11. Huisvesting en tertiaire sector
  12. Huisvesting ter beschikking gesteld
  13. Huisvesting en milieuverrijking
  14. Uitgaven voor huisvesting [9]
  15. Huisvesting van dieren