Betekenis van:
huisvesting
huisvesting (de ~)
Zelfstandig naamwoord
- het iemand een verblijf bieden
"de huisvesting van [vluchtelingen/hagedissen]"
Hyperoniemen
huisvesting
Zelfstandig naamwoord
- het huisvesten van iemand
"De huisvesting van de stroom vluchtelingen leverde grote problemen op."
huisvesting
Zelfstandig naamwoord
- het onderkomen dat iemand al of niet vindt
"Gelukkig had hij nu zowel huisvesting als een baan gevonden."
huisvesting (de ~)
Zelfstandig naamwoord
- gelegenheid om in een woning te verblijven
"goede/slechte huisvesting"
"een tijdelijke huisvesting"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
huisvesting
Zelfstandig naamwoord
- bureau van de huisvestingscommissie
Synoniemen
Hyperoniemen
Voorbeeldzinnen
- Huisvesting
- Huisvesting
- huisvesting
- huisvesting;
- huisvesting.
- Vooruitbetaalde huisvesting
- Verzorging en huisvesting
- Kosten voor huisvesting
- subsidiabiliteit van huisvesting;
- opvang en huisvesting;
- Huisvesting en tertiaire sector
- Huisvesting ter beschikking gesteld
- Huisvesting en milieuverrijking
- Uitgaven voor huisvesting [9]
- Huisvesting van dieren