Betekenis van:
hulp
hulp (de ~ | meervoud hulpen)
Zelfstandig naamwoord
- middel om een doel sneller te bereiken
"een handig hulpje"
Synoniemen
Hyperoniemen
hulp (de ~)
Zelfstandig naamwoord
- het samenwerken aan iets; hulp; hulp; het helpen; zorg voor mensen in nood
"bedankt voor je hulp"
"hulp voor [oorlogsslachtoffers]"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
hulp
Zelfstandig naamwoord
- handeling om iemand steun of bijstand te verlenen
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Ik heb hulp nodig.
- Bedankt voor je hulp.
- Ga voor hulp.
- Ze heeft hulp nodig.
- Ga hulp vragen.
- Ze heeft hulp nodig.
- Hulp! Ik verdrink!
- Ik heb zijn hulp nodig.
- Ze vroeg mij om hulp.
- Ik heb je hulp nodig.
- Je broer vraagt om hulp.
- Hij vroeg mij om hulp.
- Wij hebben uw hulp nodig.
- Heb je onze hulp nodig?
- Wij hebben uw hulp nodig.