Betekenis van:
ijzer
ijzer (het ~)
Zelfstandig naamwoord
- bepaald metaal
"ijzer smeden"
"een plaat ijzer"
Hyperoniemen
Hyponiemen
ijzer (het ~ | meervoud ijzers)
Zelfstandig naamwoord
- voorwerp van ijzer
"dat is een heet ijzer om aan te vatten"
"iemand in de ijzers slaan"
Hyperoniemen
ijzer
Zelfstandig naamwoord
- een scheikundig element met het symbool '''Fe''' en het atoomnummer 26. Het is een grijs overgangsmetaal. Het is instaat om warmte en elektriciteit te geleiden in vaste toestand
"Te Ter-Neuzen (thans Terneuzen) werden een paar jaren geleden, hoofdzakelijk door Belgisch kapitaal, groote fabrieken gebouwd ter bewerking van ijzer en staal. "
ijzer
Zelfstandig naamwoord
- een veel gebruikt bouwmateriaal (meestal beschermd door een laagje zink en/of verf)
Voorbeeldzinnen
- Deze vaas is van ijzer.
- Men moet het ijzer smeden wanneer het heet is.
- IJZER
- IJzer
- IJzer (II)
- IJZER- & STAALGIETERIJEN
- IJzer — Fe
- IJzer (totaal)
- IJzer (Fe)
- IJzer (mg)
- IJzer (III)
- IJzer(III)difosfaat (IJzer(III)pyrofosfaat)
- 2 mg/kg ijzer,
- IJzer(II)citraat
- IJzer(II)bisglycinaat