Betekenis van:
incidenteel

incidenteel
Bijvoeglijk naamwoord
  • niet stelselmatig voorkomend
"Dit is zeker incidenteel, dus we hoeven het niet zwaar te bestraffen."
incidenteel
Bijvoeglijk naamwoord
  • vluchtig, als bijzaak
"incidentele opmerkingen"

Synoniemen

Hyperoniemen

incidenteel
Bijvoeglijk naamwoord
  • zonder regelmaat
"in incidentele gevallen"
"een incidenteel verschijnsel"

Synoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Incidenteel
  2. een incidenteel karakter draagt,
  3. incidenteel en/of
  4. een incidenteel karakter dragen;
  5. een incidenteel karakter draagt, en
  6. Onregelmatigheden kunnen incidenteel of structureel zijn.
  7. Tot 2003 noteerde „Hessische Staatsweingüter” incidenteel verliezen.
  8. de in artikel 12 bedoelde incidenteel verrichte handelingen;
  9. Incidenteel worden vliegende honden ingevoerd uit derde landen.
  10. „spontane uitwisseling”: het incidenteel en zonder voorafgaand verzoek verstrekken van inlichtingen aan een andere lidstaat;
  11. Watermeloenen zonder pitten mogen onderontwikkelde pitten en, incidenteel, ontwikkelde pitten bevatten.
  12. de vraag of de onregelmatigheid een incidenteel geval, verscheidene gevallen of alle gevallen betreft;
  13. De deelname van Stempher aan de inbreuk was beperkt tot Nederland en, incidenteel, België.
  14. Op de overige dagen incidenteel: tussen 95 en 100 % relatieve luchtvochtigheid
  15. Incidenteel kunnen deze ook in de latere stadia van vCJD worden waargenomen.