Betekenis van:
incidenteel
incidenteel
Bijvoeglijk naamwoord
- niet stelselmatig voorkomend
"Dit is zeker incidenteel, dus we hoeven het niet zwaar te bestraffen."
incidenteel
Bijvoeglijk naamwoord
- vluchtig, als bijzaak
"incidentele opmerkingen"
Synoniemen
Hyperoniemen
incidenteel
Bijvoeglijk naamwoord
- zonder regelmaat
"in incidentele gevallen"
"een incidenteel verschijnsel"
Synoniemen
Voorbeeldzinnen
- Incidenteel
- een incidenteel karakter draagt,
- incidenteel en/of
- een incidenteel karakter dragen;
- een incidenteel karakter draagt, en
- Onregelmatigheden kunnen incidenteel of structureel zijn.
- Tot 2003 noteerde „Hessische Staatsweingüter” incidenteel verliezen.
- de in artikel 12 bedoelde incidenteel verrichte handelingen;
- Incidenteel worden vliegende honden ingevoerd uit derde landen.
- „spontane uitwisseling”: het incidenteel en zonder voorafgaand verzoek verstrekken van inlichtingen aan een andere lidstaat;
- Watermeloenen zonder pitten mogen onderontwikkelde pitten en, incidenteel, ontwikkelde pitten bevatten.
- de vraag of de onregelmatigheid een incidenteel geval, verscheidene gevallen of alle gevallen betreft;
- De deelname van Stempher aan de inbreuk was beperkt tot Nederland en, incidenteel, België.
- Op de overige dagen incidenteel: tussen 95 en 100 % relatieve luchtvochtigheid
- Incidenteel kunnen deze ook in de latere stadia van vCJD worden waargenomen.