Betekenis van:
indringer

indringer (de ~ | meervoud indringers)
Zelfstandig naamwoord
  • inbreker; iemand die stiekem ergens binnen gaat
"de politie arresteerde twee indringers"
"een indringer in [een gebouw]"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

indringer
Zelfstandig naamwoord
  • stiekeme indringer; iem. die infiltreert

Synoniemen

Hyperoniemen

indringer
Zelfstandig naamwoord
  • betrekking hebbend op het werkelijk bestaan
  • verband houdend met het menselijk bestaan
  • het proces van het heen en weer reizen tussen de woongemeente en de werkgemeente.

Synoniemen