Betekenis van:
indruk
indruk (de ~ | meervoud indrukken)
Zelfstandig naamwoord
- tekening op de grond van iets zwaars
"indrukken van voeten in de sneeuw"
Hyperoniemen
Hyponiemen
indruk
Zelfstandig naamwoord
- de uitwerking van iets op het gemoed of de geest
"De eerste indruk van hem was zeer goed."
indruk
Zelfstandig naamwoord
- een merk dat door indrukking ontstaat
"Doordat hij zijn ring op papier sloeg, ontstond er een indruk van zijn ring op het papier."
Voorbeeldzinnen
- Hij maakt een slechte indruk.
- Tom maakte een slechte indruk.
- Ik was zeer onder de indruk van zijn toespraak.
- Mary was onder de indruk van wat ze zag.
- Ik heb de indruk dat ik haar al ergens ontmoet heb.
- Ik was erg onder de indruk van jouw vertaling van Engelse zinnen in het Nederlands.
- Je krijgt nooit een tweede kans om een eerste indruk te maken.
- Bij nader toezien wordt deze eerste indruk evenwel weggenomen.
- Daarmee wekte Griekenland de indruk dat de overeenkomst van september 1995 was uitgevoerd.
- ten onrechte de indruk wekt dat het ras bijzondere eigenschappen of een bijzondere waarde heeft;
- Identificatie van de partijen en/of algemene indruk van de zending
- de indruk bestaat dat de wetenschap is afgesneden van de alledaagse economische en sociale realiteit;
- zij mag niet de indruk wekken dat alcoholgebruik bijdraagt tot sociale of seksuele successen;
- ten onrechte de indruk wekt dat het ras verwant is aan of ontstaan is uit een bepaald ander ras;
- Geconcludeerd dient te worden dat de indruk bestaat dat Duitsland dezelfde doelstelling met minder discriminerende middelen had kunnen bereiken [22].