Betekenis van:
infaam

infaam
Bijvoeglijk naamwoord
  • bijwoord van graad
"Die plaatjes zijn infaam slecht getekend."
infaam
Bijvoeglijk naamwoord
  • in hoge mate aanstoot gevend
"infame leugens"
"een beschuldiging infaam noemen"

Synoniemen

Hyperoniemen

infaam
Bijvoeglijk naamwoord
  • eerloos, snood; schandelijk
infaam
Bijwoord
  • bijwoord van graad
"Die plaatjes zijn infaam slecht getekend."