Betekenis van:
ingrediënt
ingrediënt
- Een voedingsmiddel dat gebruikt wordt voor een speciaal gerecht te bereiden.
ingrediënt
- Bestanddeel van andere dingen.
Voorbeeldzinnen
- Ingrediënt
- KVV = Σ KVV(ingrediënt i)
- TF(i) = toxiciteitsfactor voor ingrediënt i.
- Glycerol (indien toegevoegd als glucosevormend ingrediënt)
- Het belangrijkste ingrediënt is verse lever.
- DF(i) = afbraakfactor voor ingrediënt i,
- Voor elk ingrediënt dient een veiligheidsinformatieblad te worden verstrekt.
- De crosslinkingsmiddelen worden aangegeven in de definitie van het ingrediënt.
- Propaan-1,2-diol (indien toegevoegd als glucosevormend ingrediënt)
- een biologisch ingrediënt komt niet voor tezamen met eenzelfde ingrediënt in niet-biologische vorm of afkomstig uit omschakeling;
- Dit veld is bedoeld voor de gebruikelijke functie of functies van het ingrediënt in cosmetische producten; een ingrediënt kan meer dan één functie hebben.
- Het ingrediënt moet in een van de volgende klassen worden ingedeeld:
- Voor elk ingrediënt (stof of preparaat) dient een veiligheidsinformatieblad te worden verstrekt.
- waarbij het gewicht (i) het gewicht is van het ingrediënt (in grammen) per functionele eenheid.
- Dosering(i) = dosering van ingrediënt i, in g/schoonmaakbeurt of soms in g/100 g product,