Betekenis van:
inkomen

inkomen
Werkwoord
  • in een al of niet genoemde ruimte komen
"ergens (goed) kunnen inkomen"
"daar komt niets van in"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

inkomen
Werkwoord
  • binnendringen in een afgesloten ruimte
"De regen is via het plafond de kamer ingekomen."
inkomen
Werkwoord
  • zich verplaatsen in iemands gedachtengang
"Ja, daar kan ik wel inkomen."
inkomen (het ~ | meervoud inkomens)
Zelfstandig naamwoord
  • betaling voor verrichte arbeid; dat wat er aan geld binnenkomt; som die iem. in geld of geldswaarde geniet als opbrengst van vermogen, onderneming of arbeid; inkomen
"een vast inkomen [hebben]"
"het belastbaar inkomen"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

inkomen
Zelfstandig naamwoord
  • regelmatig verkregen som geld
"Net nadat mijn inkomen was gestort heb ik een nieuwe computer gekocht."

Voorbeeldzinnen

  1. Een vast inkomen is een belangrijk iets voor mij.
  2. Inkomen:
  3. INKOMEN
  4. Aard van het inkomen:
  5. Inkomen uit vermogen
  6. INKOMEN (CODE 300)
  7. Mijn volledige persoonlijke inkomen
  8. Inkomen uit schuld (rente)
  9. aard van het inkomen:
  10. Inkomen uit aandelen (dividend)
  11. Pro-memorieposten — inkomen
  12. Inkomen uit schuld
  13. Inkomen uit directe investeringen
  14. Ontvangen netto-inkomen
  15. Inkomen uit aandelen