Betekenis van:
inschakelen

inschakelen
Werkwoord
  • aandoen; in werking stellen
"je computer inschakelen"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Inschakelen
  2. Inschakelen en balanceren
  3. Inschakelen van het immobilisatiesysteem
  4. Inschakelen van het immobilisatiesysteem
  5. Andere toestellen voor het inschakelen, enz.,: spanning > 1000 V
  6. Andere toestellen voor het inschakelen, enz.,: spanning > 1000 V
  7. Andere toestellen voor het inschakelen, enz: spanning > 1000 V
  8. Twee of meer lidstaten mogen een gemeenschappelijke opslaginstantie inschakelen.
  9. Het ontgrendelen van de deuren moet het inschakelen van de tractie beletten.
  10. Bij draaiende motor moet het al dan niet opzettelijk inschakelen van het alarmsysteem onmogelijk zijn.
  11. Het ontgrendelen van de deuren moet het inschakelen van de tractie beletten.
  12. Bij het inschakelen van het AS mogen ongewone situaties, zoals openstaande portieren, via een zelfcontrolefunctie (plausibiliteitscontrole) worden gedetecteerd en gemeld.
  13. Bij het inschakelen van het VAS mogen ongewone situaties, zoals openstaande portieren, via een zelfcontrolefunctie (plausibiliteitscontrole) worden gedetecteerd en gemeld.
  14. In het kader van de delegatie van taken overeenkomstig dit hoofdstuk mag de bevoegde instantie een technische dienst inschakelen.
  15. Het lichtsignaal moet binnen één seconde na het inschakelen functioneren en vervolgens binnen anderhalve seconde voor het eerst doven.