Betekenis van:
instellen
instellen
Werkwoord
- van apparaten; instrument etc. afstellen; goed instellen
"[een fototoestel] instellen"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
instellen
Werkwoord
- het op juiste wijze afregelen van een toestel
"Ik heb de ontvanger ingesteld op 231,3 megahertz."
instellen
Werkwoord
- het in het leven roepen van een organisatie
"De regering van de Nederlandse Antillen is ingesteld met het Statuut."
instellen
Werkwoord
- het geldig verklaren van een regeling
"Dit verbod is vorige maand ingesteld."
instellen
Werkwoord
- voorbereid zijn op iets
"Daar was ik helemaal niet op ingesteld."
Voorbeeldzinnen
- instellen van commissies;
- instellen van commissies,
- Personen die beroep kunnen instellen
- Het comité kan werkgroepen instellen.
- Instellen van onderzoek of vervolging
- Tot het instellen van acties bevoegde instanties
- het instellen van procedures en coördinatiefuncties, en
- Termijnen voor het instellen van beroep
- instellen en controleren van de hoogtemeter;
- instellen en controleren van de hoogtemeter;
- Een systeem voor markttoezicht ten volle instellen.
- De raad van bestuur kan werkgroepen instellen.
- het instellen van onafhankelijke nationale regelgevende instanties.”.
- een afgebakend gebied instellen overeenkomstig punt 1 van bijlage II;
- Zij maakten allen bezwaar tegen het instellen van maatregelen.