Betekenis van:
instemmen
instemmen
Werkwoord
- goedkeuren; instemming getuigen met; standpunt delen; erkennen; onderschrijven
"instemmen met iets/iemand"
Synoniemen
- accorderen
- bijvallen
- schragen
- aansluiten
- onderschrijven
- ondersteunen
- het eens zijn
- overeenstemmen
- samengaan
- stroken
- bijeenpassen
- rijmen
- kloppen
Hyperoniemen
Hyponiemen
instemmen
Werkwoord
- het eens zijn
Voorbeeldzinnen
- De mensen op kantoor zullen nooit instemmen.
- Ik weet niet of hij met ons plan zal instemmen of niet.
- De Commissie kan niet instemmen met dit verzoek.
- De Commissie kan instemmen met het principe van deze methode.
- De Gemengde Commissie kan deskundigen raadplegen over bijzondere kwesties als beide partijen daarmee instemmen.
- Concluderend, kunnen de Italiaanse autoriteiten ten volle met de opmerkingen van Fincantieri instemmen.
- de cliënt moet uitdrukkelijk instemmen met de verstrekking van informatie in deze vorm;
- Mits de bevoegde autoriteiten daarmee instemmen, mogen kredietinstellingen voor de bepaling van de positiewaarde voor:
- De lidstaat kan instemmen met een waarschuwingstermijn van minder dan vijf werkdagen.
- De Commissie heeft deze argumenten geanalyseerd en kan hier om de volgende redenen niet mee instemmen.
- De Commissie kan instemmen met de argumenten van Duitsland om de kavel „Zuid” aan te kopen.
- De Commissie kan daarom niet instemmen met het eerste argument van de Deense autoriteiten.
- Dit overleg kan, indien beide partijen daarmee instemmen, worden voortgezet in de stabilisatie- en associatieraad.
- Gezamenlijke visacties op blauwvintonijn zijn slechts toegestaan indien de betrokken vlaggenlidstaten hiermee instemmen.
- De lidstaten mogen alleen met gezamenlijke inspecties instemmen wanneer zulks noodzakelijk is.