Betekenis van:
instituut
instituut (het ~ | meervoud instituten)
Zelfstandig naamwoord
- instelling; vastgesteld gebruik; maatschappelijke instelling
"het instituut van [het huwelijk]"
Synoniemen
Hyperoniemen
Voorbeeldzinnen
- Hij werkt bij een wetenschappelijk instituut waar taalkundigen, letterkundigen, historici, sociologen, economen en andere wetenschappers onderzoek doen naar alles wat met kabouters te maken heeft.
- Instituut voor Ruimte aëronomie
- Samenstelling van het Instituut
- Noors Meteorologisch Instituut
- Noors Instituut voor volwassenenonderwijs
- Nationaal geografisch Instituut
- Brussels Instituut voor Milieubeheer
- Het Instituut bezit rechtspersoonlijkheid.
- Noors Instituut voor poolonderzoek
- Oprichting van het Instituut
- Instituut voor Justitie, Polen
- Nationaal Veterinair Instituut
- Nationaal Instituut voor volksgezondheid
- Instituut voor arbeidsonderzoek
- Nationaal Geografisch Instituut