Betekenis van:
instructie

instructie (de ~ | meervoud instructies)
Zelfstandig naamwoord
  • opdracht die iemand moet uitvoeren
"instructies voor [het uitvoeren van je taak]"
"instructie(s) hebben"

Hyperoniemen

Hyponiemen

instructie (de ~ | meervoud instructies)
Zelfstandig naamwoord
  • aanwijzing mbt. handelswijze
"instructies geven"
"instructies krijgen"

Hyperoniemen

Hyponiemen

instructie
Zelfstandig naamwoord
  • het voorbereiden van rechtszaken

Hyperoniemen

instructie
Zelfstandig naamwoord
  • opdracht herkenbaar door computerprogramma

Hyperoniemen

Hyponiemen

instructie
Zelfstandig naamwoord
  • een order, een aanwijzing

Voorbeeldzinnen

  1. „stop”-instructie
  2. Deze instructie wordt regelmatig geactualiseerd.
  3. Zij zijn niet gebonden aan enige instructie.
  4. Vlieginstructie en instructie in een vlucht nabootser.
  5. Cassa Conguaglio handelt op instructie van AEEG.
  6. De secretaris handelt op instructie van de adviescommissie.
  7. Theoretische instructie moet worden gegeven door naar behoren gekwalificeerde instructeurs.
  8. Slecht: Een navigatiesysteem toont de informatie „Illegal Entry Mode 31” vóór elke instructie betreffende een richtingwijziging.
  9. beschikken over de noodzakelijke kennis op het terrein waarvoor zij instructie geven, en
  10. goede informatie, instructie en training voor het gebruik van deze apparatuur voor de gebruikers.
  11. Zie punt 70 van fiscale instructie nr. 120, reeds aangehaald in voetnoot 35.
  12. de instructie: „Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig alvorens de vergrendeling te monteren en te gebruiken.
  13. In deze instructie wordt ook de reikwijdte van de verantwoordelijkheid van de verschillende organisatorische eenheden aangegeven.
  14. Vlieginstructie en instructie in een vluchtnabootser moet worden gegeven door goed gekwalificeerde instructeurs, die meer bepaald:
  15. Instructie van het personeel omtrent het gebruik van schoonmaakmiddelen en ontsmettingsmiddelen