Betekenis van:
instructie
instructie (de ~ | meervoud instructies)
Zelfstandig naamwoord
- opdracht die iemand moet uitvoeren
"instructies voor [het uitvoeren van je taak]"
"instructie(s) hebben"
Hyperoniemen
Hyponiemen
instructie (de ~ | meervoud instructies)
Zelfstandig naamwoord
- aanwijzing mbt. handelswijze
"instructies geven"
"instructies krijgen"
Hyperoniemen
Hyponiemen
instructie
Zelfstandig naamwoord
- opdracht herkenbaar door computerprogramma
Hyperoniemen
Hyponiemen
instructie
Zelfstandig naamwoord
- een order, een aanwijzing
Voorbeeldzinnen
- „stop”-instructie
- Deze instructie wordt regelmatig geactualiseerd.
- Zij zijn niet gebonden aan enige instructie.
- Vlieginstructie en instructie in een vlucht nabootser.
- Cassa Conguaglio handelt op instructie van AEEG.
- De secretaris handelt op instructie van de adviescommissie.
- Theoretische instructie moet worden gegeven door naar behoren gekwalificeerde instructeurs.
- Slecht: Een navigatiesysteem toont de informatie „Illegal Entry Mode 31” vóór elke instructie betreffende een richtingwijziging.
- beschikken over de noodzakelijke kennis op het terrein waarvoor zij instructie geven, en
- goede informatie, instructie en training voor het gebruik van deze apparatuur voor de gebruikers.
- Zie punt 70 van fiscale instructie nr. 120, reeds aangehaald in voetnoot 35.
- de instructie: „Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig alvorens de vergrendeling te monteren en te gebruiken.
- In deze instructie wordt ook de reikwijdte van de verantwoordelijkheid van de verschillende organisatorische eenheden aangegeven.
- Vlieginstructie en instructie in een vluchtnabootser moet worden gegeven door goed gekwalificeerde instructeurs, die meer bepaald:
- Instructie van het personeel omtrent het gebruik van schoonmaakmiddelen en ontsmettingsmiddelen