Betekenis van:
intact
intact
Zelfstandig naamwoord
- gaaf; ongedeerd; niet beschadigd; intact
"voor het grootste deel intact zijn"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
intact
Bijvoeglijk naamwoord
- in goede staat, onaangetast
Voorbeeldzinnen
- intact;
- intact,
- intact,
- intact (maar zonder steel),
- intact; volgens de definitie afgesneden champignons worden als intact beschouwd,
- oude loodbatterijen, intact of in stukken
- Aangeven of het NAFO-inspectiezegel intact is.
- Ketting intact aan de haas vast laten.
- De maatregel is dus inhoudelijk intact gebleven.
- Het interventiebureau controleert maandelijks dat de zegels nog intact zijn.
- de luchtpijp en de slokdarm moeten tijdens het verbloeden intact blijven, behalve bij rituele slachtingen;
- of de zegels op de adaptor en de verbindingen intact zijn,
- De steel mag enigszins beschadigd of afgesneden zijn, mits de kelk intact is.
- Hierbij wordt met zorg erop toegezien dat het brandstofsysteem intact blijft en niet wordt beschadigd.
- Zij moeten de specifieke vorm, grootte en kleur van de variëteit en een intact steeltje hebben.