Betekenis van:
integriteit
integriteit (de ~)
Zelfstandig naamwoord
- onschendbaarheid
"de territoriale integriteit"
"de lichamelijke/fysieke integriteit"
Hyperoniemen
integriteit
Zelfstandig naamwoord
- onschendbaarheid, eerlijkheid, oprechtheid
"Iemands integriteit in twijfel trekken."
integriteit (de ~)
Zelfstandig naamwoord
- integriteit; rechtschapenheid
"iemands integriteit aantasten"
"zijn integriteit bewaren"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
integriteit
Zelfstandig naamwoord
- betrouwbaarheid van gegevens in het kader van informatiebeveiliging
Voorbeeldzinnen
- „integriteit”
- Structurele integriteit
- Integriteit en langdurige leesbaarheid
- Integriteit van het onderbrengingsproces
- andere operationele procedures — integriteit;
- de integriteit van de interventievoorraden.
- INTEGRITEIT, LANGDURIGE LEESBAARHEID EN BESCHERMING VAN PERSOONSGEGEVENS
- vakbekwaamheid en professionele integriteit van het personeel;
- de integriteit van de voertuigstructuur, inclusief botstests;
- Integriteit van de opgeslagen gereglementeerde informatie
- de integriteit en veiligheid van diensten;
- de integriteit van de gegevens blijft behouden;
- de menselijke waardigheid en de integriteit van de aanvragers eerbiedigen;
- Tyfoon, merking, functies en eisen inzake software-integriteit
- Velden ter verificatie van de integriteit van de gegevens