Betekenis van:
inzicht

inzicht (het ~ | meervoud inzichten)
Zelfstandig naamwoord
  • het begrijpen; inzicht in iets; inzicht
"een helder/goed inzicht"
"inzicht hebben"

Synoniemen

Hyperoniemen

inzicht
Zelfstandig naamwoord
  • het doorhebben hoe iets in elkaar zit
"Hij heeft een goed inzicht in schaak."
inzicht
Zelfstandig naamwoord
  • het inzien van iets
"Hij kreeg inzicht in een paar van de belangrijkste documenten."
inzicht (het ~ | meervoud inzichten)
Zelfstandig naamwoord
  • wat men van iem. of iets vindt, hoe men oordeelt
"van inzicht verschillen"
"naar mijn inzicht"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

inzicht
Zelfstandig naamwoord
  • moreel besef, inkeer

Hyperoniemen

inzicht
Zelfstandig naamwoord
  • doel; bedoeling; voornemen om iets te bereiken; gedachten

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Na de daad komt de dwaas tot inzicht
  2. Door er één te straffen, kan men er honderd tot beter inzicht brengen
  3. inzicht in toezichthoudende taken;
  4. inzicht in beveiligingsbeginselen;
  5. Onvoldoende inzicht in de verbintenis
  6. inzicht in factoren die de menselijke prestaties beïnvloeden;
  7. beter inzicht in de communautaire en nationale procedures;
  8. inzicht in de rol en bevoegdheden van de auditor.
  9. De dynamische modellering moet een inzicht geven in:
  10. blijk te geven van goed inzicht en vliegerschap;
  11. De lidstaten kunnen het aantal en de vorm van de proefvlakken naar eigen inzicht vaststellen.
  12. meer inzicht in goederenbewegingen en in de methoden die gebruikt worden om de exportcontrole te omzeilen;
  13. Farmacologisch onderzoek kan echter tevens bijdragen tot het verkrijgen van een beter inzicht in toxicologische verschijnselen.
  14. Inzicht in het werkingsmechanisme is dus een cruciale stap in het evaluatieproces.
  15. De directie heeft een goed inzicht in de opzet en de werking van de ratingsystemen.