Betekenis van:
ja
ja
Bijwoord
- duidt bevestiging of instemming aan
"Heeft hij dat echt gezegd? Ja."
ja
Zelfstandig naamwoord
- bevestigend of instemmend antwoord
"Hij antwoordde met een volmondig ja."
ja
Zelfstandig naamwoord
- het bevestigen of beamen van iets.
Synoniemen
Hyperoniemen
ja
Tussenwerpsel
- kreet van opwinding
"Ja! We hebben gewonnen!"
Voorbeeldzinnen
- Ja.
- Ja, graag.
- Ja, ik kom dadelijk.
- Ja, sinaasappelsap, alstublieft.
- Ja, ik spreek Spaans.
- "Speelt zij tennis?" "Ja."
- Nee... Ik bedoel, ja.
- Ja, ik kom.
- Ja of neen?
- Ja en nee.
- Ja, ik weet het.
- Ja, ik weet het.
- Hij heeft al ja gezegd.
- Is de hemel blauw? Ja.
- Ja mag hier niet eten.