Betekenis van:
jaargetijde

jaargetijde
Zelfstandig naamwoord
  • een deel van het jaar met unieke eigenschappen
"De jaargetijden waar veel mensen het meest van houden zijn de lente en de zomer."

Voorbeeldzinnen

  1. Daar is aangetoond dat de prevalentie van Campylobacter spp. afhankelijk van het jaargetijde sterk uiteenloopt, is stratificatie noodzakelijk.
  2. Aangezien de weersomstandigheden een grote invloed hebben op de nitraatgehalten in bepaalde groenten zoals sla en spinazie, moeten verschillende maximumgehalten voor nitraten worden vastgesteld afhankelijk van het jaargetijde.