Betekenis van:
jammerlijk
jammerlijk
Bijvoeglijk naamwoord
- beklagenswaardig, bedroevend
"De jammerlijke ondergang van het schip veroorzaakte grote schade."
jammerlijk
Bijvoeglijk naamwoord
- vol van ellende
"een jammerlijke mislukking"
"een jammerlijk fiasco"
Synoniemen
- belabberd
- besodemieterd
- deerlijk
- deplorabel
- erbarmelijk
- godsjammerlijk
- kommerlijk
- kommervol
- lamentabel
- miserabel
- rampspoedig
- rampzalig
- beklagenswaardig
- ellendig
- godverlaten