Betekenis van:
juweel

juweel (het ~ | meervoud juwelen)
Zelfstandig naamwoord
  • edelsteen als sieraad
"een ring met juwelen"

Hyperoniemen

juweel
Zelfstandig naamwoord
  • sieraad van grote schoonheid en hoge waarde
"De vorstin droeg juwelen van onvervangbare waarde."
juweel
Zelfstandig naamwoord
  • iets dat, iem. die uitmunt

Hyperoniemen