Betekenis van:
kaarten
kaarten
Werkwoord
- een kaartspel spelen
"Er werd die avond gezellig wat gekaart en gepraat."
kaart (de ~ | meervoud kaarten)
Zelfstandig naamwoord
- kaart met het overzicht v.d. spijzen; overzicht v.d. spijzen; lijst van gerechten; menukaart
"wilt u misschien de kaart nog even zien?"
"ober, mag ik de kaart?"
Synoniemen
Hyperoniemen
kaart (de ~ | meervoud kaarten)
Zelfstandig naamwoord
- kaart v.e. kaartspel; speelkaart
"open kaart spelen"
"een onhaalbare kaart"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Heb je echt gratis kaarten voor het concert?
- "Ik heb zin om te kaarten." "Ik ook."
- Je kan niet verdwaald raken in grote steden; er zijn overal kaarten!
- KAARTEN
- KAARTEN
- Kaarten
- Elektronische kaarten
- Intelligente kaarten
- „intelligente kaarten”
- Drivers voor grafische kaarten
- 11 (Gedrukte geografische kaarten)
- "persoonsgebonden slimme kaarten":
- Illustreer met kaarten.
- 89 Voorafbetaalde kaarten
- CPA 26.12.30: Intelligente kaarten