Betekenis van:
kaas

kaas (de ~ | meervoud kazen)
Zelfstandig naamwoord
  • zuivelproduct
"geraspte kaas"
"kaas uit het vuistje"

Hyperoniemen

Hyponiemen

kaas
Zelfstandig naamwoord
  • een voedingsproduct gemaakt van gestremde melk
"Veel Nederlanders eten vaak kaas.}} "

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Kaas wordt gemaakt van melk.
  2. Kaas is niet licht verteerbaar.
  3. Ik heb liever belegen kaas.
  4. Tom houdt niet van kaas.
  5. Deze kaas is gemaakt van schapenmelk.
  6. Deze kaas is gemaakt van geitenmelk.
  7. Op de markt kost zulke kaas maar vijf euro zoveel per kilo.
  8. Moeder heeft boterhammen met kaas voor ons klaargemaakt voor het middageten.
  9. Al wat je nodig hebt, is lekkere kaas en een pot zwarte kersenjam.
  10. kaas,
  11. Kaas
  12. Kaas
  13. Geraspte kaas
  14. Kaas [2]
  15. Kashkaval kaas