Betekenis van:
kabel
kabel (de ~ | meervoud kabels)
Zelfstandig naamwoord
- patroon op breiwerk
"een trui met kabels"
Hyperoniemen
kabel (de ~ | meervoud kabels)
Zelfstandig naamwoord
- dik touw, gemaakt van drie of meer ineengedraaide trossen
"er komt een kink in de kabel"
"aan kabels hangen"
Synoniemen
Hyperoniemen
kabel (de ~ | meervoud kabels)
Zelfstandig naamwoord
- elektriciteitsdraad; kabel ter geleiding van elektriciteit
"[nieuwe] kabels trekken"
"eenaderige/meeraderige kabel"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
kabel (de ~)
Zelfstandig naamwoord
- manier van tv-programma's doorgeven; geheel aan programma's via de kabel
"op de kabel"
"de Amsterdamse kabel"
Synoniemen
Hyperoniemen
kabel
Zelfstandig naamwoord
- soort zwaar gevlochten touw van staaldraad
kabel
Zelfstandig naamwoord
- scheepvaart: kabel om het schip vast te leggen
kabel
Zelfstandig naamwoord
- electriciteitsgeleider.
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Kabel
- kabel
- digitaal kabel
- Afgeschermde kabel
- Onderzeese kabel
- Pakkingsdrukkers voor kabel, geïsoleerd
- Kabel van poly(vinylalcohol)
- Kabel-tv-diensten
- een USB-kabel;
- Licht-kabel(s)
- Kabel en aanverwante producten
- niet-aangespannen kabel
- Kabel van kunstmatige filamenten
- Geïsoleerde kabel en draad
- Doorgifte op de kabel