Betekenis van:
kalendermaand

kalendermaand
Zelfstandig naamwoord
  • periode van ca. dertig dagen

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Eén kalendermaand.
  2. over elke kalendermaand, uiterlijk aan het einde van de derde kalendermaand na de betrokken kalendermaand:
  3. De referentieperiode is de kalendermaand.
  4. De laatste woensdag van elke kalendermaand [28]
  5. Met een referentieperiode van een kalendermaand in de betrekkingen tussen:
  6. met een referentieperiode van een kalendermaand in de betrekkingen tussen:
  7. „maand”: een kalendermaand of 30 dagen samengesteld uit perioden van minder dan een maand.
  8. De referentieperiode kan dan worden gedefinieerd als de kalendermaand waarin het belastbare feit plaatsvindt.
  9. De referentieperiode kan dan worden gedefinieerd als de kalendermaand waarin de aangifte door de douane wordt aanvaard.
  10. Bij niet-naleving van deze termijn wordt de specifieke financiële bijdrage van de Gemeenschap per kalendermaand vertraging met 25 % verlaagd.
  11. Voorts is het passend dat een doorlopende levering van goederen van de ene naar een andere lidstaat over een periode van meer dan een kalendermaand wordt geacht bij de afloop van elke kalendermaand te zijn voltooid.
  12. Bij niet-naleving van deze termijn wordt de financiële bijdrage van de Gemeenschap per kalendermaand vertraging met 2,5 % verlaagd.
  13. De vangstaangifte wordt voor elke soort (FAO-drielettercode) in kg levend gewicht op het einde van elke kalendermaand verzonden.
  14. Voor elke kalendermaand wordt een lijst opgesteld, binnen een termijn van ten hoogste één maand en volgens regels die door de lidstaten worden vastgesteld. 1 bis.
  15. de onder a) bedoelde vangsten en de desbetreffende visserijactiviteit, uitgesplitst naar kalendermaand van de vangst, vistuig, grootte van het vaartuig en voornaamste vissoort waarop werd gevist.