Betekenis van:
kalf

kalf (het ~ | meervoud kalveren)
Zelfstandig naamwoord
  • het jong v.e. koe
"vetgemeste kalveren"
"een nuchter kalf"

Hyperoniemen

kalf
Zelfstandig naamwoord
  • jong van het rund en sommige andere zoogdieren
kalf
Zelfstandig naamwoord
  • een horizontale dorpel of regel tussen deur en bovenlicht
kalf (het ~ | meervoud kalveren)
Zelfstandig naamwoord
  • loodrechte balk; dwarshout

Synoniemen

Hyperoniemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. kalf”: een rund van ten hoogste zes maanden;
  2. 70 zoogkoeien met kalf, in totaal 110 stikstof-GVE's
  3. 75 zoogkoeien met kalf, in totaal 116 stikstof-GVE's
  4. Rund, kalf, varken, eenhoevigen (equidae), schaap en geit:
  5. 82 zoogkoeien met kalf, in totaal 134 stikstof-GVE's
  6. te lezen „De Veau d’Aveyron et du Ségala is een zwaar kalf.
  7. in plaats van „Het kalf heeft bij slachting een levend gewicht van 250 tot 420 kg.
  8. In het slachthuis krijgt het kalf een etiket met de naam van de veehouder.
  9. te lezen „Het kalf heeft bij slachting een levend gewicht van 250 tot 420 kg.
  10. in plaats van „De Veau d’Aveyron et du Ségala is een zwaar kalf.
  11. wanneer de oormerken worden aangebracht kan voor elk kalf duidelijk worden vastgesteld wie zijn moeder is.
  12. Op bedrijven waaraan overeenkomstig artikel 1 toestemming is verleend, moeten de oormerken ten laatste worden aangebracht wanneer het kalf:
  13. Een kenmerk: de gezamenlijke houderij van moeder en kalf, gecombineerd met een gewichtstimulerend graandieet vanaf de geboorte.
  14. De stallen voor kalveren moeten zo zijn gebouwd dat elk kalf zonder problemen kan liggen, rusten, opstaan en zich likken.
  15. Het dier wordt geslacht op een gemiddelde leeftijd van 8 maanden en heeft dan een karkasgewicht van 170 tot 250 kg (tegen 130 voor een normaal kalf)”,