Betekenis van:
kanselier

kanselier
Zelfstandig naamwoord
  • een verkorte term voor bondskanselier
"De kanselier van Duitsland moest er nog eens goed over nadenken."
kanselier
Zelfstandig naamwoord
  • het hoofd van een kanselarij
"Reeds de Romeinse keizers hadden kanseliers in dienst."
kanselier (de ~ | meervoud kanseliers, kanselieren)
Zelfstandig naamwoord
  • secretaris in een rooms-katholiek bisdom

Hyperoniemen

kanselier (de ~ | meervoud kanseliers, kanselieren)
Zelfstandig naamwoord
  • administrateur v.e. ridderorde

Hyperoniemen