Betekenis van:
keizer

keizer (de ~ | meervoud keizers)
Zelfstandig naamwoord
  • vorst; vorstin
"de keizer te rijk zijn"
"waar niet(s) is, verliest de keizer zijn recht"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

keizer
Zelfstandig naamwoord
  • een monarch van de allerhoogste rang, oorspronkelijk die van het Romeinse rijk
"Keizer Karel V verenigde de zeventien Nederlanden tot een eenheid met een gezamenlijke Staten-Generaal."

Voorbeeldzinnen

  1. Of de keizer, of niemand
  2. Geef de Keizer wat des Keizers is