Betekenis van:
kennen
kennen
Werkwoord
- op de hoogte stellen
"iemand in een beslissing kennen"
Hyperoniemen
Hyponiemen
kennen
Werkwoord
- bekend, vertrouwd zijn met
"Ken je de nieuwe overburen al?"
kennen
Werkwoord
- door studie of oefening geleerd hebben
"Ik ken de leerstof grondig genoeg."
kennen
Werkwoord
- ''het wel moeten ~'': vaak ergens door getroffen worden
"Je hebt het de laatste maanden wel moeten kennen, zeg! Eerst die ziekte, nu weer dat ongeluk!"
kennen
Werkwoord
- terugkennen; herkennen
"hem aan zijn manier van lopen kennen"
Synoniemen
Hyperoniemen
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- We kennen hem.
- We kennen elkaar niet.
- We kennen hem niet.
- We kennen haar niet.
- Vanwaar kennen jullie elkaar?
- We kennen elkaar al.
- We kennen hem niet.
- We kennen haar niet.
- Waar kennen jullie elkaar van?
- Hij lijkt ons te kennen.
- Mijn ouders kennen mijn vriendin.
- Kennen jullie mijn broer Masao?
- Heel veel mensen kennen hem.
- Iedere leerling moet het schoolreglement kennen.
- Blij u te leren kennen, Ken.