Betekenis van:
kerel

kerel (de ~ | meervoud kerels)
Zelfstandig naamwoord
  • volwassen mens van het mannelijk geslacht
"wees (eens) een kerel!"
"een flinke kerel"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

kerel
Zelfstandig naamwoord
  • vrije man van lage geboorte
kerel
Zelfstandig naamwoord
  • forse, stevige man (een echte vent)
kerel
Zelfstandig naamwoord
  • man, echtgenoot
kerel
Zelfstandig naamwoord
  • man met wie men getrouwd is; echtgenoot; echtgenoot; gelijke

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Die kerel is dubbelhartig.
  2. Hij is van nature een aardige kerel.
  3. Wat een onaangename kerel is hij!
  4. "Bedankt dat ik op je Xbox mag spelen." "Geen probleem kerel, leef je uit."