Betekenis van:
kerstboom
kerstboom (de ~ | meervoud kerstbomen)
Zelfstandig naamwoord
- versierde spar met kerst
"de kerstboom optuigen"
"wij nemen dit jaar geen kerstboom"
Hyperoniemen
kerstboom
Zelfstandig naamwoord
- een rond Kerstmis opgestelde naaldboom met allerlei versieringen
"Bijna iedereen heeft met Kerstmis een kerstboom in de huiskamer staan."
Voorbeeldzinnen
- Kerstboom