Betekenis van:
kiesheid

kiesheid (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • fijngevoeligheid
"uit kiesheid"

Hyperoniemen

kiesheid (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • sociale vaardigheid; tact; fijngevoeligheid
"uit kiesheid"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. De tijdelijke functionaris is gehouden na beëindiging van de dienst betamelijkheid en kiesheid te betrachten bij het aanvaarden van bepaalde functies of voordelen.
  2. Bij zijn ambtsaanvaarding verbindt de ombudsman zich er ten overstaan van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen plechtig toe zijn functie geheel onafhankelijk en onpartijdig te zullen uitoefenen en tijdens de hele duur van zijn functie en na beëindiging ervan de verplichtingen die uit zijn taak voortvloeien te zullen naleven, en met name eerlijkheid en kiesheid bij het aanvaarden van bepaalde functies of voordelen na de beëindiging van zijn ambtsperiode te zullen betrachten.