Betekenis van:
kijk
kijk
Zelfstandig naamwoord
- manier van iets te beschouwen
"Hij heeft een heel andere kijk op deze zaken."
kijk (de ~)
Zelfstandig naamwoord
- inzicht; verhandeling; visie; manier van kijken; opvatting
"te kijk zitten/lopen"
"een eigen kijk"
Synoniemen
Hyperoniemen
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Kijk uit!
- Kijk eens naar dit.
- Ik kijk tv.
- Kijk niet terug.
- Ik kijk geen TV.
- Kijk naar hem.
- Kijk me aan.
- Waarnaar kijk je?
- Kijk naar dat gebouw.
- Kijk naar die grote hond.
- Hé, kijk, een driekoppige aap!
- Kijk niet zo naar me.
- Kijk uit!
- Ik kijk uit naar de zomervakantie.
- Kijk naar de landkaart op pagina 25.