Betekenis van:
kijkers
kijkers
Zelfstandig naamwoord
- orgaan waarmee je ziet; oog
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
kijker (de ~ | meervoud kijkers)
Zelfstandig naamwoord
- instrument om in te verte te kijken
"in de kijker lopen"
"iets/iemand in de kijker hebben"
Hyperoniemen
kijker (de ~ | meervoud kijkers)
Zelfstandig naamwoord
- iemand die toekijkt; toeschouwer
"goedenavond, kijkers, het programma van vanavond .."
"kijkers trekken"
Synoniemen
Hyperoniemen
Voorbeeldzinnen
- Telescopische kijkers
- Binocles (dubbele kijkers)
- Publieke omroepen Kijkers
- Commerciële omroepen Kijkers
- binocles (dubbele kijkers)
- Kijkers en reclamemarktaandelen
- Verrekijkers, astronomische kijkers, astronomische instrumenten, enz.
- Diezelfde internationaal actieve aanbieders concurreren op de eindafnemersmarkt om kijkers.
- Vizierkijkers voor wapens; periscopen; kijkers voor machines, enz.
- Vizierkijkers voor wapens; periscopen; kijkers voor machines, enz.
- Binocles, verrekijkers en astronomische kijkers; andere astronomische instrumenten; optische microscopen
- de kijkers worden duidelijk gewezen op de aanwezigheid van productplaatsing.
- Kijkers die buiten de doelgroep vallen, zijn onbelangrijk.
- Vizierkijkers voor wapens; periscopen; kijkers voor machines, enz.
- Bij digitale terrestrische televisie was het aantal kijkers goed voor 10 % van de huishoudens. Meer dan een derde daarvan (0,80 miljoen) waren pay-per-view-kijkers.