Betekenis van:
kikker

kikker (de ~ | meervoud kikkers)
Zelfstandig naamwoord
  • dier
"een opgeblazen kikker"
"je kunt geen veren plukken van een kale kikker"

Hyperoniemen

Hyponiemen

kikker
Zelfstandig naamwoord
  • gewerveld dier dat vier poten heeft maar geen staart
"De kikker gelijkt op de pad, maar is wel degelijk een ander dier."
kikker
Zelfstandig naamwoord
  • klamp met twee uitsteeksels waarmee op schepen of steigers touwen vastgezet worden

Hyperoniemen

kikker
Zelfstandig naamwoord
  • een dubbele haak ter bevestiging van een touw

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. De jongen gooide een steen naar de kikker.
  2. We bestuderen een soort giftige kikker met veel gelijkenis tot een steen.
  3. Zuidelijke maagbroedende kikker
  4. Rana temporaria (bruine kikker)
  5. Xenopus laevis (klauw-kikker)
  6. Kikker (Xenopus (laevis, tropicalis), Rana (temporaria, pipiens))
  7. Hyla cinerea (Ameri-kaanse groene boom-kikker)