Betekenis van:
kladden
kladden
Werkwoord
- knoeien, vlekken maken
"Ik zit een beetje te kladden."
kladden
Zelfstandig naamwoord
- ''bij de ~ nemen/grijpen/pakken/vatten'' vastgrijpen, aanpakken
"De dief werd al snel bij de kladden gegrepen."