Betekenis van:
klavier
klavier
Zelfstandig naamwoord
- toetsenbord.
"Hij was het klavier kwijt dus kon hij de computer niet gebruiken."
klavier
Zelfstandig naamwoord
- een reeks van knoppen die voor verschillende toonhoogten zorgen
"De organist was driftig op het klavier aan het slaan."
klavier (het ~ | meervoud klavieren)
Zelfstandig naamwoord
- muziekinstrument waarbij door het indrukken van toetsen hamertjes met snaren in aanraking worden gebracht
"het klavier bespelen"
"aan het klavier [hoort u ...]"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
klavier (het ~ | meervoud klavieren)
Zelfstandig naamwoord
- toetsenbord v.e. muziekinstrument; klavier v.e. orgel/carillon
Synoniemen
Hyperoniemen
klavier (het ~ | meervoud klavieren)
Zelfstandig naamwoord
- bord met toetsen; toetsenbord v.e. computer
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Voorbeeldzinnen
- Synthesizers met klavier
- Orgels met pijpen en klavier; harmoniums e.d. instrumenten met klavier
- Keyboards en andere elektrische instrumenten met klavier
- instrumenten met klavier, andere dan accordeons
- orgels met pijpen en klavier; harmoniums en dergelijke instrumenten met klavier en met vrije metalen tongen
- CPA 32.20.11: Piano’s en andere snaarinstrumenten met klavier
- Mechanische piano's, klavecimbels en andere snaarinstrumenten met klavier, n.e.g.
- Piano's, ook indien mechanisch; klavecimbels en andere snaarinstrumenten met klavier
- Muziekinstrumenten waarbij de klanken worden voortgebracht door luchtstromen (bijvoorbeeld orgels met pijpen en klavier, accordeons, klarinetten, trompetten, doedelzakken), andere dan orchestrions en straatorgels