Betekenis van:
kleden
kleden
Werkwoord
- zich ~: met weefsel bedekken, van kleding voorzien
"Zij kleedt zich altijd volgens de laatste mode."
kleden
Werkwoord
- kleren aandoen
kleed (het ~ | meervoud kleden)
Zelfstandig naamwoord
- jurk, japon
"iets in een nieuw kleedje steken"
Hyperoniemen
Hyponiemen
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Je dient je correct te kleden voor deze winkel.
- Homogene en samengestelde verende vloerbedekkingen, geleverd als tegels of op rollen (textiele vloerbedekking met inbegrip van tegels; kunststof of rubber (thermohardende animoplastvloeren); linoleum en kurk; antistatische kleden; los te leggen tegels; verende laminaatvloeren)