Betekenis van:
kleding
kleding (de ~)
Zelfstandig naamwoord
- kleren, kledij
"in (ouderwetse) kleding (verschijnen)"
"gepaste kleding"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
kleding
Zelfstandig naamwoord
- het textiel voor de bedekking van het lichaam
"Ik heb per ongeluk cola gemorst op mijn kleding."
Voorbeeldzinnen
- Hij koopt kleding.
- Mayuko ontwierp haar eigen kleding.
- We gaven hun geld en kleding.
- Heb je onlangs enige nieuwe kleding gekocht?
- Hij gaf ons niet alleen kleding, maar ook wat geld.
- kleding
- Kleding
- kleding
- Gebruikte kleding
- Industriële kleding
- beschermende kleding.
- Reflecterende kleding
- Sluitingen (kleding)
- Kogelwerende kleding
- Waterdichte kleding