Betekenis van:
klets
klets (de ~ | meervoud kletsen)
Zelfstandig naamwoord
- kletser
Synoniemen
- kletskous
- babbelaarster
- babbelkous
- kakel
- klepzeiker
- klessebes
- ouwehoer
- kletskont
- kletskop
- kletsmajoor
- kletsmeier
- kletstante
- leuteraar
- leuterkous
- lulmeier
- rebbel
- teut
- teutebel
- theetante
- wafel
- wauwelaar
- klep
- ratel
- babbelaar
- kwebbel
- kwek
Hyperoniemen
klets (de ~)
Zelfstandig naamwoord
- onzinnige praat
Synoniemen
- onzin
- apekool
- beuzelarij
- bullshit
- flauwekul
- ge-o-ha
- gebeuzel
- gekakel
- gekkenpraat
- gekwek
- gelul
- geneuzel
- geouwehoer
- geraaskal
- gewauwel
- gezwam
- gezwets
- kletskoek
- kletspraat
- kolder
- kul
- kwatsch
- kwezelarij
- larie
- lariekoek
- leuterkoek
- leuterpraat
- lulkoek
- nonsens
- quatsch
- wijvenpraat
- zever
- zottenpraat
- dwaasheid
- shit
- geklets