Betekenis van:
klimaat
klimaat (het ~ | meervoud klimaten)
Zelfstandig naamwoord
- gemiddelde of samengevatte natuurlijke gesteldheid van de lucht en het weer in een landstreek
"het economische/sociale klimaat"
"een leefbaar klimaat"
Synoniemen
Hyperoniemen
klimaat
Zelfstandig naamwoord
- de gemiddelde natuurlijke gesteldheid van de lucht en het weer in een gebied op een planeet
"Wij hebben op aarde een leefbaar klimaat."
klimaat
Zelfstandig naamwoord
- stemming in een kring van personen
Synoniemen
Hyperoniemen
Voorbeeldzinnen
- Het klimaat hier lijkt erg op het klimaat in Engeland.
- Canada heeft een koud klimaat.
- Dat eiland heeft een tropisch klimaat.
- Ik ben gewend aan een koud klimaat.
- Hoe bevalt u het klimaat in Japan?
- Het klimaat hier lijkt op dat op Hokkaido.
- Het koude klimaat had zijn weerslag op zijn gezondheid.
- Het klimaat in Japan is zachter dan in Engeland.
- Gunstiger klimaat
- Klimaat (buitenluchttemperatuur)
- Meteorologie en klimaat
- Bescherming van luchtkwaliteit en klimaat
- een meer werkgelegenheidsvriendelijk klimaat creëren.
- Druk op het milieu en het klimaat
- Verder verbeteren van het klimaat voor particuliere bedrijven