Betekenis van:
kluiven
kluiven
Werkwoord
- een bot in handen houden en er vlees van afhappen
"Toen het eten op tafel stond, begon hij meteen aan het bot te kluiven."
kluif (de ~ | meervoud kluiven)
Zelfstandig naamwoord
- bot met vlees
"ergens een hele kluif aan hebben"
"een hele kluif"