Betekenis van:
klus

klus
Zelfstandig naamwoord
  • een stuk werk, gewoonlijk met hand en met gereedschap
"De timmerman had die klus snel geklaard."
klus (de ~ | meervoud klussen)
Zelfstandig naamwoord
  • stuk werk; karwei
"geen gemakkelijke klus"
"een lastige klus"

Synoniemen

Hyperoniemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Hij zal morgen klaar zijn met de klus.
  2. Deze verplichte vervanging zal zeker een hele klus worden voor de onderneming.