Betekenis van:
knielen

knielen
Werkwoord
  • op de knieën gaan
"voor het altaar knielen"
"voor de koningin knielen"

Hyperoniemen

knielen
Werkwoord
  • op de knieën gaan
"Zij knielden tijdens de communie."

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. knielen/kruipen/hurken