Betekenis van:
knip
knip (de ~ | meervoud knippen)
Zelfstandig naamwoord
- het knippen met je vingers
"hij/zij is geen knip voor de neus waard"
Hyperoniemen
knip (de ~ | meervoud knippen)
Zelfstandig naamwoord
- portemonnee
"de hand op de knip houden"
"iemand in de knip hebben"
Hyperoniemen
knip
Zelfstandig naamwoord
- portemonnee
"Joviaal trok hij de knip en betaalde de rekening."
knip
Zelfstandig naamwoord
- schuifsluiting op een deur
"De dieven kwamen binnen door via de brievenbus de knip van de deur te halen."
knip (de ~ | meervoud knippen)
Zelfstandig naamwoord
- balk als afsluiting v.e. deur; grendel; grendel
"op de knip zitten/zijn"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Bevochtig de elektrodestroken met de elektrodeoplossingen (4.3 en 4.4), knip ze af op de lengte van de gel en leg ze op hun plaats (afstand tussen de elektroden 9,5 cm).